105x gelezen

“We zijn gelukkig geen campingelftal….”

Als de grijze cellen weer eens wanhopig rondtollen om een thema te vinden voor de zoveelste impressie van een middagje zaterdagvoetbal in 2A en zelfs de gewijde stiltes tijdens meditatieve momenten op een ijskoude tribune geen soelaas bieden, is er altijd wel iemand die iets roept, waardoor uw chroniqueur van de fratsen van Bordeauxrood een zucht van verlichting kan slaken.

Dankbaarheid was dus mijn deel toen ik de kop boven dit artikeltje na de uitpot van AMVJ tegen EVC van een insider op een presenteerblaadje kreeg aangereikt.

Nu had ik niet direct een definitie paraat voor dit nogal “dolce far niente” (het zalig niets doen) aandoend zelfstandig naamwoord, maar veel fantasie om zo’n groep te typeren was er nou ook niet voor nodig.

Ik hoefde mij in de duistere terugrit naar huis louter de laatste twee redelijk wanstaltige wedstrijden van mijn Bordeauxrode vrienden voor de geest te halen en de omschrijvingen denderden als een TGV op topsnelheid mijn cerebrale eindstation binnen.

Ik zal hier slechts een enkeling daarvan herhalen, want het is niet de bedoeling om “oud zeer” in verse wonden te strooien. Wat vooral bleef hangen waren kenmerken zoals: “ballen als een samengeraapt stelletje vakantievierders” en “geluiwammes zonder weerstand”.

Thuisgekomen ging ik op zoek naar wetenschappelijk verantwoorder definities, maar zelfs het alwetende Google bood slechts één omschrijving uit 1986: “luchtige manier van spelen, met weinig motivatie (omdat er geen belangen gemoeid zijn en vanwege het lage niveau)”.

En daar kon ik niet zoveel mee gezien mijn veel schamperder conclusies over het vertoon van Eén, dat in twee potjes maar liefst 12 tegendoelpunten opleverde.

De kritiek van buitenstaanders was gedurende de afgelopen week dan ook niet mals. Zeker niet na het zien van de beelden die door medeleider van het team (dus goed gespeld) tevens voorzitter Lex van Hees waren gemaakt van een inmaakpartij tegen een, door veel te hybride Bordeauxrode voorbeschouwingen, duidelijk zichtbaar getergd op het paard gezet AFC.

Staande op een – blijkbaar niet toevallig neergezette – campingtafel schoot Lex in luttele minuten 5 tegengoals tegen een bepaald niet luchtig (zie definitie), maar wel zeer veel door de lucht ploeterende thuisploeg, die per doelpunt zichtbaar afnemende motivatie vertoonde (dat klopte dus); maar weer niet omdat er geen belangen op het spel stonden (poeh, tegen een aartsrivaal die wel even gepakt zou worden…); en die dus op alle fronten werd afgetroefd en afzonk naar een bedenkelijk niveau.

En dus reed ik slechts “met de hoop op beter” naar (kaasstad nr 2) Edam waar promovendus EVC gretig zou klaar staan om “de kazen opnieuw te smelten”.

Vriendelijk ontvangen door zo’n typische vrijwilliger “oude stijl” Erwin Rossenaar aan wie ik begin van de week op goed geluk een spelerslijst had doorgegeven voor het EVC programmaboekje; en die mij er op wees dat de thuisclub ook met rode sokken speelt.

Dat was voor de teamleiding van AMVJ blijkbaar aanleiding geweest om alle kans om de bal naar een andere kleur rood te spelen uit te bannen, door in een geheel nieuw dessin aan te treden: wit/zwart/zwart. En aangezien de nummers van de witte rederveshirts niet correspondeerden met de toegewezen Bordeauxrode nummers moest de aanwezige pers opnieuw in de juiste opstelling worden ingewijd.

Weer een flink gewijzigde basis, want het blijft puzzelen om de juiste mix te vinden. Logisch dat het accent wat meer op de verdediging was gelegd door coach Kumar, want zijn behoefte om de weer presente Maksim Van Ingen door het opnieuw veel moeten bukken een nog slechtere rug te bezorgen, was uiteraard minimaal.

En dat lukte de eerste helft goed. Het doel van de bezoekers bleef schoon, ondanks wat meer mogelijkheden voor EVC. Maar om nou te zeggen dat bij AMVJ het voetballek boven was….

Laat ik het zo zeggen: heel af en toe was te zien waartoe dit team opbouwend in staat is en zelfs dat gaf de trouwe zijlijn al een beetje meer moed.

Dat het eerste bedrijf helaas tot geen enkele echte kans leidde werd manmoedig door diezelfde zijlijn geslikt. Zichtbaar opgelucht door het feit dat er achterin ook geen rampen gebeurden. Dus heerste Van Turenhout na 45 minuten.

De tweede helft was van beide kanten qua voetbal bepaald niet hart- en extremiteiten verwarmend. Hotseknots was koning en kansen vrijwel nihil. Hard werken/ploeteren des te meer. Kortom: er was sprake van een redelijk evenwicht.

Tot 25 minuten voor tijd toen de scheids van dienst – een alweer jongeheer – van Hooff besloot om door het uitreiken van een door menigeen niet begrepen tweede gele kaart aan Jasper Stracke het evenwicht in ieder getalsmatig te doorbreken.

Maar toen werd er gelukkig mentaal iets van “over my dead body” bij de resterende 10 van “Wit -Zwart” vaardig. Gelukkig omdat de kreet “campingelftal” op slag in de prullenbak kon en ook gelukkig omdat er na 93 minuten (0-0) tenminste een duur bevochten punt mee mocht naar het Loopveld (een heus Van Turenhoutje dus).

Het biedt in elk geval wat meer perspectief voor het vervolg.

Vond ook mijn “kop-aangever” coach Ricky Kumar:

Conclusie: lekker om met een puntje op zak het weekend in te gaan. Maar geen reden om eens lekker te gaan uitbuiken op een (overdekte of overzeese) camping.

Want natuurlijk won Denemarken in 1992 met een van de camping gerukt team het EK, maar let wel vrienden, grote uitzonderingen bevestigen ook hier de regel van lekker hard trainen en een hechte eenheid smeden.

Vooral met dat laatste veel plezier gewenst door,
Dirk