Het voetbal heeft van oudsher een kleurrijk en boeiend authentiek taaleigen. Anders gezegd: het voetbal jargon kent vele stijlbloempjes en uitdrukkingen die een voetballeek nogal prozaïsch tot bijkans bizar in de oren zullen klinken.
Ik kan me voorstellen dat zo iemand bij de term “doordekken” ganse andere, wellicht zelfs erotisch getinte taferelen voor het geestesoog ziet verschijnen dan hetgeen ingewijden in het spelletje daarmee bedoelen.
En wanneer een voetbalarme dame uit gegoede kringen een kakelverse voetbalanalist hoort oreren over “knijpende backs” en/of “valse spitsen” is het niet uitgesloten dat bij haar al ras de gedachte postvat dat het er in het voetbal al net zo gemeen aan toe gaat als tijdens een uit de hand gelopen ruzietje tussen een paar dames van haar wekelijkse bridge-en sherryclubje.
Kortom: met voetbaljargon doorspekte vertelsels hoef je bij dit soort lieden niet aan te komen.
En zeker niet wanneer het gaat over recente taalsieraden aan de kroon van Koning Voetbal; en waar de buitenwereld op zeker geen snars van snapt.
Want stel u heeft het ongeluk om tijdens een thee-dansant tegen een u bekende maar voetbal-loze dame aan te lopen die interessant wil doen en vraagt: “Heeft Ajax vandaag gewonnen?” Antwoord dan vooral niet: “nee lieverd, maar dat kwam vooral omdat de tegenstander de bus voor het eigen strafschopgebied had geparkeerd; er was geen doorkomen aan”.
De bevallige zal zich ongetwijfeld afvragen of de Arena tegenwoordig ook dienstdoet als busstation, dan wel er of sprake is van een gigantisch parkeerprobleem tijdens een topwedstrijd.
Ik prijs mij gelukkig dat zich onder de lezers van deze stukjes vrijwel uitsluitend ingewijden bevinden die het voetbal idioom vlekkeloos beheersen en voor wie dus ook de kreet: “de bus parkeren” allang geen geheimen meer kent.
En laat dat nou net de tactische move zijn die coach Hans Schakel voor zijn strijders had bedacht voor alweer een uitwedstrijd in het Utrechtse; nu tegen de zaterdagploeg van vv. de Meern op het fraaie maar winterkille sportpark van die naam.
De doelstelling om de deur achter dicht te gooien en te houden was even logisch als simpel: een nieuwe smadelijke schrobbering te voorkomen, tegelijk de ellende van vorige week in het Nijkerkerveen te kunnen vergeten en om te zetten in een driepunter met een afgeleid positief vibrato voor de komende weken.
Niet direct een aanpak waarmee het merk AMVJ groot is geworden, maar scoringsarmoe en verdedigingsnood uit de eerste potjes van deze competitie lieten niet veel andere keus.
Nou was het wel een dynamische Bordeauxrode bus die het kunstgras opstapte. Weliswaar vijf verdedigers op lijn dit keer, maar op het laatste kwartiertje na werd er niet alleen maar op de rem getrapt door de Schakelboys.
Met drie middenvelders die waar mogelijk tussen de vijandelijke linies door hun niet geringe kunsten vertoonden en twee spitsen waarvan eentje zich af en toe “een beetje vals” wegstak werd vanaf het aftrapfluitje van de scheids van dienst de heer Barrales steeds ruimte gezocht voor een snelle doorstoot (counter is hier ook toegestaan als stijlbloem)
Als gevolg van gretig “doorstappen en doordekken” werd menige aanval van de thuisploeg al vroegtijdig in de kiem gesmoord, waarna ook de “steile pass naar voren” nog als eens een werkend wapen werd gehanteerd.
De keren dat de Meern dreigend was waren met een halve hand vingers wel geteld. Hun “dode spelmomenten” waren nog het gevaarlijkst. Meestal was Eén tijdig en compact “teruggezakt op eigen helft”.
Hetgeen er dus op duidt dat bij AMVJ de zaak achter “goed stond”. En zo was het ook.
Aan de andere kant leverden de bordeauxrode tegenstoten wel de nodige kansen op maar onnauwkeurigheid in de afronding…..: het was kortom nog steeds het oude bijna kaal-gedraaide liedje dat tot aan de rust de mannen door het hoofd dreunde: wel dreigen maar niet in staat te bijten.
Dus dubbelblank aan de thee, maar ook geen aanleiding om de bus nu maar naar de remise te rijden.
En die aanschouwelijk niet zo appetijtelijke, maar wel uiterst effectieve speelwijze kreeg in de tweede helft zijn ruime beloning.
Een snelle doorstoot (counter) na Meerns balverlies leverde zoveel gedoe op voor de neus van de kiep van de thuisploeg dat een eigen doelpunt een luid bejubelde voorsprong aan de tegenstander schonk (0-1).
Niet veel later een nog snellere en even fraaie doorstoot via Bram Kwakoe Owusu die geslepen doorkoppend de er supersnel “tussenuit geknepen” (geen jargon!) back Jeroen Halsema “vrij voor de Keeper zette” die zorgvuldig voor de 0-2 zorgde.
En toen een kwartier voor tijd Mark Schol met een zekere pingel “de wedstrijd in het slot mocht gooien” leek het pleit beslecht. (0-3)
Maar van de zijlijn af gezien (ja ja alweer met het vlagje in de hand) leek het spookje van DSHC toch weer rond te waren in de tot dan toe zo stabiele bordeauxrode muur. (mr. Trump maakt ‘m vast niet zo onneembaar).
Het door de tegenstander gehanteerde “alles hoog voor de pot” creëerde zo op het oog toch nog het nodige “Hotseknotsbegonia” en “weg is weg” gedoe in de AMVJ-gelederen in de laatste minuten van het duel.
Dat resulteerde ook nog in een weliswaar voor de een naar buitenspel riekende maar voor de ander alsnog toegekende “eretreffer” voor de Meern.
Maar verder bleef het netje achter kiep Dirk Roelofsen ongeschonden.
En zo toucheerden de Schakelboys een opluchtende en mentaal broodnodige overwinning door een voor hen wellicht onorthodoxe maar zegerijke “Bus tactiek”. Niet opwindend, wel vertrouwenwekkend gespeeld als hecht collectief.
En, zo bedenk ik mij nog: per slot van rekening werd Oranje er bijna wereldkampioen mee!
Dirk