Vlak na het laatste fluitsignaal van de in de ogen van “uw chroniqueur met vlagje” en gelukkig vele anderen, prima fluitende scheids van dienst, de heer Peter de Waard, begreep ik dat het dit keer wel eens een heel lastig karwei zou kunnen worden om iets fatsoenlijks aan het toetsenbord van mijn laptopje te ontfutselen over de zojuist ter ziele gegane thuiswedstrijd van AMVJ Eén.
Zoals ik al meermalen heb gedebiteerd valt het mij sowieso al uiterst moeilijk om iets zinvols, laat staan leutigs, te verhalen over nederlagen van mijn toegenegen Bordeauxrood.
Maar na zo’n zeperd als deze duistere middag op een steeds duister wordend Loopveld kan ik er niets beters van maken dan dat de Schakelboys op ordinaire wijze opnieuw drie punten aan de tegenstander -in dit geval: het lager geklasseerde maar niet minder energieke Loosdrecht- schonken.
Hoezo ordinair?
Wie de moeite neemt om het begrip “ordinair” wat nader te beschouwen komt al snel tot een kleine baaierd aan kleurrijke en minder prozaïsche betekenissen.
Ik geef er hier een paar: alledaags, gewoon, banaal, gebruikelijk, doodgewoon, vulgair, plat, smakleloos, onbeduidend,doorsnee, onopvallend
Achteraf gezien zijn veel van deze omschrijvingen helaas van toepassing op het optreden van Eén in dit duel van “maximale scoringsarmoe versus maximale scoringsefficiency”.
Deze ordinaire varianten maken zich schuingedrukt als volgt bekend:
Puntverlies wordt zo langzamerhand een te alledaags en doodgewoon fenomeen voor het team; nu dus de volle drie punten (1-2) in de toch al (veel te) rijk gevulde verliestrommel.
Het is bijkans bij het banale af om te zien hoe weinig heel veel balbezit uiteindelijk oplevert in het eindresultaat. Niet al te onbekrompen geschat zal Bordeauxrood in totaal toch zo’n 70-75 % de bal in de eigen gelederen hebben laten rondgaan; meestal met veel druk en vaak ook wanhopig eb vergeefs zoekend naar gaatjes in de hechte Loosdrechtse verdedigingsmuur.
Een muur die logischer-en noodzakelijkerwijs werd opgetrokken nadat hun aanvoerder/spits Bonhof al na een luttele minuut in alle vrijheid met een bekeken schuivertje de slaap uit de ogen van de nog doezelende AMVJ-defensie had gewreven.
In de drive om de stand weer snel gelijk te trekken toonde zich gedurende het vorderen van de eerste helft opnieuw de helaas dit seizoen ook al te gebruikelijke dus: ordinaire scoringsarmoe. Mogelijkheden en kansen zat om de Loosdrechtse bus al definitief aan de kant te schuiven, maar doodgewoon te weinig stoot-en vuurkracht om het netje achter de vijandelijke goalie blijvend bol te laten staan. Ook werden talrijke vrije trappen en corners steeds te achteloos als onbeduidende “kanskaarten” behandeld. En Loosdrecht? Dat beperkte zich tot die ene treffer en verder vooral lekker in de bus blijven hangen.
Gelukkig werd het op het vallen van de vlag voor rust toch nog hoopgevend gelijk, toen Bram (“Kwaks”) Owusu na de zoveelste scrimmage alsnog een doelgerijpte pegel in huis had.
Een lekkere opsteker voor een hopelijk niet zo smakeloze tweede helft.
Maar die kende aanvankelijk toch meer evenwicht in de pot. Loosdrecht hanteerde wat gedurfder de counter en werd wat brutaler bij de zestien van AMVJ gesignaleerd. En uit een van die counters bracht aanvoerder/spits (zie hierboven) met een bekeken tegendraadse kopbal zijn ploeg opnieuw in de zevende voetbalhemel. Hij kreeg daartoe overigens bijna uitnodigend alle ruimte van de verbijsterd aan de grond genageld toekijkende AMVJ defensieven. En omdat het even duurde voordat bij Eén de nagels uit de te verdedigen grond getrokken waren had het even later nog beroerder kunnen uitpakken toen het mateloos efficiënte Loosdrecht voor de derde hooguit, vierde keer deze middag doelrijp langs de kansloze Dirk Roelofsen schoot, maar die pegel door een defensief been alsnog gekeerd zag.
Met die nieuwe achterstand aan de broek deed vervolgens de meeste “vulgaire” (volkse) drukte zich vrijwel voortdurend voor bij het heiligdom van de Loosdrechtse kiep.
Het oogde allemaal wel heel bedrijvig wat de Bordeauxrode ploeg op de mat legde, maar ook nu weer was het creatieve gogme veel te min en de stootkracht nog onbeduidender.
Zelfs een ware stortvloed aan corners was aan het team niet besteed; het met rood wegzenden van de keeper van Loosdrecht vlak voor tijd bracht eveneens geen soelaas meer.
En dus was een “ordinaire” maar kostbare nederlaag wat resteerde.
Want geheel tegen de weer hooggespannen verwachtingen in die aan het begin van de rit in de Utrechtse dreven werden gekoesterd, dreigt AMVJ Eén langzaamaan te vervagen tot een onopvallend, doorsnee ploegje dat met de week de onderkant van de ladder dichterbij ziet komen.
Hopelijk is het nu allemaal ordinair genoeg geweest en weet het team zich aan deze vreemde duister wordende Loopvelddip te ontworstelen.
Want dan kan mijn thans ordinaire vlagje aan de zijlijn weer snel “zoals het keurig heurt” in top.
Dirk