Trouwe lezers van mijn stukjes herinneren zicht vast dat ik vorige week een tijdje wat meewarig en vol ongeloof achter mijn toetsenbordje heb doorgebracht. Vanwege het op zich prima potje van AMVJ dat echter door twee zeperds op de valreep alsnog de pottenbak opging tegen de profjes van DHSC.
Maar er was toch zoveel positiefs te melden over het optreden van de Schakelboys dat er na het ontwaken uit de boze droom toch vrij snel een paar weliswaar positief kritische maar vooral hoopvolle zinnen uit de vingers tuimelden. De tweede periode zou het immers beter en beter gaan met de ploeg…….
Maar na het eerste duel in die nieuwe ronde kost het mij, beste vrienden, simpelweg moeite om het hierna lonkende gapende wit niet blanco te laten.
Degenen die mij uit Olim (lang vervlogen tijden) kennen, kunnen weten dat ik vroeger toen mijn hoofdhaar nog een rijkdom aan blonde krullen telde, een pesthekel had om ook maar iets te schrijven na een nederlaag van mijn toenmalige coryfeeën.
En dat deed dan ook niet. En zo wist iedereen, bij het ontbreken van mijn frutsels, dan ook snel wat er aan de hand was, nl. NUL punten.
Maar met het klimmen der grijze haren en jaren ben ik- zie dit nog steeds prille seizoen- blijkbaar iets minder principieel geworden en wellicht ook wat milder. Al levert mijn koosnaam bij het team: “ouwe mopperpot” bepaald geen bewijs voor die veronderstelling.
En zal mijn epitheton ornans (koosnaam) na het verder lezen van dit geschrift wel weer met vette letters over de team-app gieren.
Want meewarigheid en ongeloof hebben plaatsgemaakt voor een behoorlijke beker ongenoegen aangelengd met een stevige scheut mistroostigheid. En die vind ik maar lastig tot op de laatste druppel leeg te drinken.
Maar oké wat moet dat moet, wegduiken heeft geen zin en dus dien ik u na een paar keer diep adem halen te melden dat Eén deze middag door en voor mijn ogen compleet door het Nijkerkerveen is gezakt.
Je kon weliswaar in de nazit ook nu weer van de -op een enkele bejaarde thuisploegquerulant na- uiterst vriendelijke en oprechte bestuurders en begeleiders van Veensche Boys horen dat AMVJ een goed voetballende ploeg is; maar dat wilde er bij ondergetekende toch echt niet als zoete koek in, na de smadelijke 5-0 afdroogpartij waarop Bordeauxrood op het nieuwste maar nog steeds korrels vergeven kunstgras door de gretig gedreven Boys was getrakteerd.
En dat laatste lag beslist niet (mede) aan degene die voor mij “the man of this match” was: de onopvallend, toch aanwezige, op zijn tijd goedlachse en dus foutloos leidende scheids van dienst: de heer David Heek.
De eerste helft ging het in het begin nog wel met de gasten en leverde dat een heuse, grote, maar weer jammerlijk gemiste kans op.
Maar gaandeweg werd al duidelijk dat het vizier noch de focus (als je dat woord nog mag gebruiken) op scherp stonden bij AMVJ. Veel onnodig balverlies, te weinig gretigheid in het bal veroveren staken nog schril af bij de onbedoelde goedgeefsheid die het team parten speelde.
Sinterklaas kon er een puntje aan zuigen bij het aanschouwen van het uitnodigend gemak waarmee de tegenstander regelmatig doortocht werd verleend richting het eigen doel.
De 1-0 voor de thuisploeg medio eerste helft was er een schoolvoorbeeld van evenals een nog door de paal gekeerde poging om de pot al na 45 minuten op slot te gooien.
Na rust leek het tij voor AMVJ alsnog te keren want de woorden van coach Schakel onder de theekrans hadden wel enig effect op de dadendrang van zijn discipelen.
Maar nu was vijand nummer 1 de zestien meter. Zodra die in zicht kwam stokte de ploeg en was het uit met de dreiging.
En toen er dus niet werd gescoord werd voor de verandering met nog een twintig minuten voor de boeg Sinterklaas weer binnengereden. Knulligheid die zelfs de discussies over Zwarte Piet (of niet) tot een hoog intellectueel niveau verheffen, gaf de uitblinkende spits nummer 11 een eitje om zijn rugnummer bij elkaar op te tellen en voor de 2-0 te zorgen.
Wat daarna gebeurde is in een paar woorden verteld: Veensche Boys in een “flonkerende Flow” en AMVJ in een “Laatmaarwaaien Low”. Resultaat: nog drie cadeautjes voor de thuisploeg.
Hoe het toch komt dat het deze competitie niet wil vlotten, nodigt uit tot een hele hoop psychologisch gepalaver.
Maar feit is dat het vandaag niet alleen om de inmiddels overbekende scoringsarmoede-bacil ging, maar ook over een relatief uiterst armoedige teameffort.
Excuses te over: het uitvallen van geblesseerde key-players; basisboys die niet geheel okselfris of met een pijntje aan de een of andere extremiteit aan de start kwamen; een plotseling gestopte voetbalmaat.
Maar al het veen uit het Nijkerkse zompt niet weg dat de klad er bij de groep, ondanks dat, behoorlijk in zit. Fysiek en mentaal zijn haarscheurtjes herkenbaar. Dus: werk aan de winkel.
Want het leven zou het leven niet zijn als het zo af en toe ook aan maatjes in een team de nodige uitdagingen zou aanreiken.
En daar wordt mijn nog immer dierbare bordeauxrood na een paar jaar van redelijk succes nu mee geconfronteerd.
Lange – op zich wellicht interessante- praatsessies hebben een functie, maar brokkelen naar mijn bescheiden mening weinig tot niets in de prestatieve melk, wanneer er collectief geen volhartig “ja” wordt gezegd op de volgende parafrase van een veelzeggende tegelwijsheid over de zin van het leven: “Wat is de zin van voetbal? Zin in voetbal!”
En daar gaat het de komende periode toch eerst en vooral om, wil dit seizoen alsnog een kans van slagen hebben.
En over dat gemeenschappelijke “ja” bestaat geen enkele twijfel bij
Dirk