142x gelezen

Hoe de Monni©ken* een dam opwierpen…

Als ik iemand vraag wat hem het eerst te binnen schiet als hij denkt aan een gemeenschap monniken, loop ik een dikke kans omschrijvingen te krijgen in de trant van een ietwat schuchtere in zichzelf gekeerde gemeenschap van goedertieren, vriendelijke, behulpzame, Godvruchtige, zelfwerkzaam bierbrouwende en soms om een bete broods bedelende mannen; waar overigens zo op het oog geen kwaad woord over is te spreken en die als zij naar buiten treden in ieder geval het goede voor hebben met de lijdende medemens. (NB. wat er zich eeuwenlang binnen de ommuurde vestingen van de diverse kloosters heeft afgespeeld onttrekt zich aan mijn waarneming en laat ik dan ook liever aan de rijke fantasie van de lezer dezes over)
Als de gasten van Bordeauxrood van afgelopen zaterdag uit het eeuwenoude Monnickendam niet alleen in de naam van hun club maar ook in de jonge genen nog iets meedragen van hun zo vroede voorvaderen, dan klopt de vergelijking van het team van deze opponent met een schare kloosterlingen bijzonder aardig.
Nu zal menigeen die de uitslag van deze interessante pot reeds kent wellicht lichtjes de wenkbrauwen fronsen bij het lezen van dit ongetwijfeld als minimaal zot getypeerde statement, en mogelijk geïrriteerd wegzappen naar sites met realistischer ogende verslagen van dit treffen. Maar dan mist u wel de pointe van mijn zorgvuldig opgebouwde these, dat de bezoekers van het Loopveld als goedertieren monniken de Mauricemeute een aardige dienst hebben bewezen door met een (verdiende) overwinning huiswaarts te keren.
Want daarmee wierpen zij bijtijds een dam op tegen de tegen hoogmoed aanleunende illusie, dat de promovendus in deze tweede klasse tot Sint Juttemis (een door kloosterlingen gehate heilige) ongeslagen zou kunnen blijven.
En dat deden zij geheel in de stijl van het stereotiep van een groep monniken die hierboven ten tonele werd gevoerd.
Want in de eerste twintig minuten van de strijd werden zij als een ietwat schuchtere in zich zelfgekeerde groep goedertieren eenlingen, slechts herkenbaar aan de het feit dat zij in dezelfde kleur pij opereerden, door de Mauricemeute met formidabel spel van de (dit keer helaas matige) mat gespeeld. De bordeauxrode zijlijn zag tot zijn niet geringe genoegen voetbal zoals het gespeeld dient te worden. De kansen regen zich aaneen, maar ook nu weer werden die jammerlijk allemaal naar het rijk van “als-we –in- het-begin-gescoord- hadden- was-het –allemaal- anders-gelopen” geleuter van de derde helft gepromoveerd.
Blijkbaar had die formidabel maar succesloze ouverture toch behoorlijk fysieke en mentale sporen nagelaten want daarna ontstond er werkende weg meer evenwicht in de pot.
Eén ging een stuk minder ballen maar ook de tegenstander kreeg duidelijk hoop op beter. Zeker toen zij in de gaten kregen dat de ongetwijfeld massale schietgebedjes om deze middag niet geheel en al te worden afgedroogd door de hogere machten blijkbaar waren verhoord en zij plots ook heel behoorlijk bleken te kunnen acteren. Zonder nog echt gevaarlijk voor Kiepie op te duiken overigens. Dat deed Eén aan de andere kant ook niet meer zodat de rust met een op het eerste kwartier na logische 0-0 aanbrak.
Na de thee bleek te worden bewaarheid wat nauwlettende AMVJ watchers al een paar weken lichtjes maar niet minder duidelijk hadden zien aankomen; de fysieke en mentale pijp raakt bij deze jonge garde met het vorderen van de twee keer vijf en veertig behoorlijk leeg.
En dat is best te begrijpen als wordt gekeken naar de intensief professionele speelstijl die coach Maurice zijn discipelen bij voorkeur ziet uitvoeren. De boys willen dat zelf ook graag, trainen er hard voor, maar het blijft (gelukkig) toch in eerste instantie een groep behoorlijk begaafde liefhebberige pleziervoetballers die zelfs bereid zijn om mee te betalen aan het genot om op kunstgras te kunnen trainen. En dat is mooi zat.
Maar een groep die het daarbij ook weer zo goed doet in hun nieuwe omgeving dat de overwinningroes mogelijk wat versluierend werkt op de onverbiddelijke realiteit dat naarmate je langer ongeslagen blijft een nederlaag steeds dichterbij komt.
En dat dat zaterdag gebeurde is om in monniken termen te blijven eerder een zegen dan een ramp te noemen. Het was natuurlijk leuker om ongeslagen de winterstop in te gaan, maar het is niet anders: de tweede helft was de tegenstander gewoon de betere en won verdiend.
Eén kon de collectieve kracht niet meer opbrengen om de “flow” van de tegenstander te keren. Ook niet toen Monnickendam na een fraaie aanval de score had geopend. En ook niet na de ongelukkige 2-0, en al helemaal niet meer toen na een wel heel kort optreden van Thomas (een overigens “keurige” rode kaart in het teambelang gepakt) met 10 man de eindstreep gehaald moest worden. Het moet gezegd dat aan beide kanten nog wel gescoord had kunnen worden en dat de boys van Eén een compliment verdienen voor het doorzettingsvermogen om toch nog een puntje te willen pakken. Maar dat alles gebeurde onder leiding van een zeer correct fluitende scheids niet meer.
Zo wierpen de monni©ken* dus een dam op voor Eén; geen ramp want de balans van de eerste seizoenhelft is toch uitermate positief. En niet alleen vanwege de florissante de cijfers en de positie op de ranglijst, die er nog steeds niet om liegen. (zeker nu de koploper zelf een zeperd had) Maar ook en vooral gezien het vertoonde spel en de groei van dit jonge team onder leiding van hun al even jeugdige en bevlogen coach. Met beide benen weer op de grond gezet door een letterlijk en figuurlijk zegenrijke tegenstander kan er nu een paar weken lekker worden uitgerust. En zullen de volgende mooie stappen van Bordeauxrood op weg naar de top ongetwijfeld na de winterstop weer op vele velden te bewonderen zijn. Want op het Loopveld groeien de bomen gewoon door tot aan de hemel. Goedertieren monniken ten spijt.

Dirk

*de spelling in dit stukje van de naam van de tegenstander is geen digibeten foutje, maar een verbeelding van het copyright dat Monnickendam mag voeren als eerste ploeg die dit seizoen AMVJ drie afhandig heeft gemaakt. Proficiat mannen!

Dirk