Het tweede optreden van Eén in dit nog prille seizoen, tegen alweer een promovatus uit de derde klasse: Haarlem Kennemerland, werd een in alle opzichten nostalgisch geladen middagje.
Want het zal je maar gebeuren je te moeten melden op een een voetbalaccommodatie, waar alles, wellicht een tikje vergeeld en verschraald, maar nog zeer voelbaar en tastbaar de sfeer ademt van een roemrucht blauwrood gestreept verleden. Ik duid voor de minder geschoolde voetbalhistorische fijnproever natuurlijk op het knusse stadionnetje van het door de plaatselijke overheid in 2009 zo genadeloos ontzielde FC Haarlem.
Dat begint al in de trijpe bestuurskamer waar een bescheiden fotogalerij de herinnering aan een mooie en heel cultuureigen club levend wenst te houden. En terecht, wanneer je beseft dat in de lange loop der tijden (de club bestond zo’n 120 jaar)vele voortreffelijke (en ook wat minder voortreffelijke, maar tot BN-er gepromoveerde) voetbalcoryfeeën het befaamde blauwrood hebben gedragen. Dat schaatsgrootheid van twee eeuwen terug, Jaap Eden de Friese doorlopers ook wel eens verruilde voor enkelhoge kicksies met leren noppen zal bij weinigen meer in het geheugen gegrift staan. Maar dat mannen als de gebroeders Metgod, Johnny Rep, Stanly Menzo, Hans Kraay jr., Johan Derksen en uiteraard de recent Abraham en weer vrijgezel geworden Ruud Gullit (om er zomaar een paar te noemen) het fraaie Haarlem tenue hebben aangetrokken, zal hopelijk bij meer voetbalfans dan alleen mijn AOW-genoten een aha-bel doen rinkelen.
Ook de ontvangst door de clubbestuurders van de tegenstander had het vriendelijk knusse dat ik nog van vroeger ken, toen het topvoetbal nog niet verworden was tot de business- en Euro’s verziekte moderne mallemolen van het klassieke brood en spelen.
Het historisch besef vergezelt je vervolgens onverdroten wanneer via de “enigszins kalende” kleedkamerlocatie onder de tribune door de qua oppervlakte en kwaliteit nog immer machtige mat wordt betreden. Ook al werden deze middag de tribunes nog vele malen schrieler bevolkt dan in beter tijden, het lekkere gevoel om te mogen spelen in een heuse voetbaltempel zal er niet minder om zijn geweest.
In ieder geval inspireerde de omgeving de direct door de coach op scherp gezette Mauricemeute tot een bij de tegenstander zichtbaar ontzagafdwingend optreden. Vergeleken met de eerste helft van vorige week (zie de Januskop impressie)was Eén vanaf het eerste fluitsignaal van de opmerkelijke scheids van dienst zeer goed bij de les. De Haarlemmers kregen geen centimeter ruimte teveel en het positiespel was meer dan oké. Dat leverde ook al meteen een aantal goed uitgespeelde mogelijkheden op die echter de Kennemer goalie niet echt deden verbleken. Dat deed de scheids hem wel,toen hij na een kwartiertje gedecideerd naar de elfmeterstip wees en de kansloze doelwachter via penaltykanon Jonne (Seriese)de 0-1 in zijn net hoorde zoeven. Wat volgde kan hebben gelegen aan een minder ontwikkeld historisch besef bij de leidsman danwel wist hij zich van de slogan geen kwaad, maar als wij vroeger “partijtje tegen” speelden op straat (jawel, toen kon dat nog) werden na het oppoten en teamformeren ook de spelregls overeengekomen. Vaak was één van de illustere daarvan: “drie corners,pinantie!”. (in plaats van hoekschoppen nemen, na de derde corner een pingel cadeau) Hoe het ook zij, de onpartijdige verbasterde die aloude regel deze middag tot iets dat leek op de kop van dit artikel: “drie pinanties….”, want hij stelde de reeds geroemde strafschopspecialist Jonne in staat om een waarschijnlijk nog zeer weinig vertoonde penalty-hattrick op zijn conto bij te schrijven.
Een door het in het wit gestoken Bordeauxroden uiteraard bejubeld fenomeen. (NB: het had helemaal iets voor het befaamde Quinessbook kunnen worden wanneer bijvoorbeeld een opzichtig handsballetje in de zestien van Haarlem niet genadiglijk was weggewoven…)De Oranje Kennemers konden voor de scheidsrechterlijke besluiten hoor-en zichtbaar minder waardering opbrengen. Want de 0-3 achterstand die door de Seriese Stunt na een kwartier in de tweede helft op het bord was gepegeld, deden het reeds vermoeid ogend fysiek en de door vermeend onrecht gekwelde geest van de opponent bepaald geen goed. Zo zeer deed het zelfs, dat AMVJ het laatste deel van de pot tegen nog maar negen Kennemer mannen de score tot nog groter hoogte mocht gaan opjagen. Dat gebeurde, gezien de geboden ruimte en leeggespeelde tegenstand overigens nog met gepaste (en slordige) terughoudendheid.
Toch werd het een voor AMVJ begrippen vrij historische
1-6 (doelpunten van Imke van Moorselaar, Wieger Visser,en Ricky Kumar; met nog een lichtzinnig vriendelijk weggegeven eretreffer voor de opponent tussendoor) Historisch jazeker,want het moet in de jaren ’70 van de vorige eeuw zijn geweest,dat er ooit door AMVJ met 7-0 een kampioenschap werd binnengehaald. (Maar over die historische gebeurtenis misschien een andere keer) Voor nu kan gesproken worden van een met aardig modern voetbal verkregen zege van AMVJ op historierijke bodem.
Proficiat mannen!
Dirk
174x gelezen