Ook in deze bizarre tijden waarin een dominant virusje de mensheid dwingt zich een bescheidener “nieuw normaal” aan te meten, tovert het leven, alsof het normaal is, met haast satanisch genoegen afwisselend als abnormaal “goed” en dan weer als normaliter “slecht” te typeren voorvallen en gebeurtenissen uit de hoge hoed.
Voorbeeld: vorige week kon uw chroniqueur de tegelwijsheid dat “de wonderen nog de wereld niet uit zijn”, onderbouwen door breeduit te palaveren over “het wonder van een broodje croquet…….” Het ging daarbij om het in het vooruitzicht stellen van premies aan een speler van Bordeauxrood, dat oh wonder door betrokkene meteen werd gehonoreerd in de vorm van twee doelpunten, een puike partij en drie punten.
Euforie alom in het Bordeauxrode kamp en ondergetekende in zijn nopjes over het “wondertje van Zaandam” (FCZ-AMVJ 0-2). En niet te vergeten allen met hoog gespannen verwachtingen over het vervolg van de competitie.
Welk een ander gezicht toonde het leven deze week. Allereerst was het natuurlijk geen wonder dat de Corona-maatregelen ook voor sporters en sportcomplexen weer werden aangescherpt. De manier waarop was wel weer lichtelijk wonderbaarlijk, maar daarover hierna nog wat meer.
Ze zeggen wel eens dat een mens met regelmaat wel weer iets voorgeschoteld krijgt dat hem aanvankelijk plezier en jubel oplevert; maar dat wat later blijkt uit te pakken in tegenslag en zelfs ellende. Dus: “leuk om de staatsloterij te winnen, je in rijkdom te kunnen wentelen, maar veelal doodongelukkig te eindigen omdat geld uiteindelijk toch geen geluk bracht.”
En zo verging het helaas ook mijn verwachting over de karrevracht aan broodjes croquet die ik met groot plezier op mijn clubhuis kredietkaart zou moeten laten bijschrijven. Want dan zou de goede Tim Wulffraat zijn en mijn missie inderdaad met succes hebben omgezet in karrevrachten doelpunten.
Oefenpotjes hebben nooit mijn bloed sneller laten kloppen, want meestal bakt Bordeauxrood er dan weinig tot niets van. Zo ook het wedstrijdje op dinsdagavond tegen Ouderkerk SV. In de druilerige regen was ik getuige van meer blessures dan doelpunten en besloot vlak voortijdig de open haard op te zoeken. Juist in die dying seconds spatte de croquet de olie uit. Tim viel uit met wat later bleek een ernstige knieblessure die hem in ieder geval voor veel langere tijd uit het team verbant. Een aanzienlijke aderlating voor Bordeauxrood en mogelijke opluchting bij de opponenten.
Maar niet verwonderlijk dat dit alles natuurlijk in het niet valt bij de sores van Tim, die ik hierbij met slechts twee broodjes croquet maar met heel veel goede wensen het allerbeste herstel wens. Van euforie jegens tot grote compassie met een voetbalvriend: het leven kan soms meedogenloos zijn.
Terug naar de werkelijkheid van het veelvraat virusje.
“Kantines op slot, kleedkamers dicht en geen publiek”, was een van de kort maar krachtige kreten die aan de lippen van staatsman Mark Rutte ontstegen. (NB: over die andere krachtterm: “hou je bek”, is al veel geroeptoeterd, maar na het zien van de kinderlijke taalvervuiling tussen de heren Trump en Biden acht ik Rutte’s uitspraak “goedaardig nieuw normaal taalgebruik”).
Klinkt helder maar bij nadere beschouwing stelde het de vrijwilligers van menig sportclub toch voor een behoorlijke klus om de zaken een beetje proportioneel te regelen. Ook op het Loopveld waar AMVJ Voetbal kleedkamers- en kantinegebouw met nog drie AMVJ clubs deelt. En wanneer dan ook nog blijkt dat de uitvoeringsrichtlijnen van de ene bond nogal verschillen van een andere wordt het helemaal lastig schipperen. “Hoe dicht is dicht?”, wordt dan een interpretatiespel dat licht tot de nodige ergernis kan leiden.
Maar goed, wat dat betreft is het dankzij de inzet van de onvolprezen jeugdcommissie en even onvolprezen voorzitter en wedstrijdsecretaris (Lex van Hees en Steef Schelling) voor deze middag wonderwel gelukt.
Maar verder, het is toch niet te hopen dat de huidige vorm van sport beleven in de openlucht definitief tot het nieuwe normaal moet worden verlaagd.
En dat veel later de nazaten van Tom Egbers in een programma “Stille Tijden Sport” beelden moeten vertonen van lege stadions en zielloze sportcomplexen, ontdaan van alle bruisend leven dat ook op het Loopveld een oud-normaal weekend zo knus karakteriseert.
Zo’n nu al topper tussen Bordeauxrood en het krachtige Purmersteijn verdient sowieso meer dan de sombere stilte van dit plaatje. Het enige voordeel van de stilte is dat men het gewauwel in het veld redelijk goed kan verstaan. En wat dat betreft hadden de acteurs van vanmiddag ook al geen kapje voor de mond genomen.
Het had af en toe wel iets weg van een cohort Trumpies tegen een peloton Bidens. De scheids van dienst, een jongeheer met de toepasselijke naam Stuurman, had er zijn handen vol gele kaarten (soms iets te vol) voor nodig om de mannen tot een wat lager stem -en tacklevolume aan te sporen.
Het was dan ook een stevig potje dat zich inclusief Spaans aandoende trucendozen voltrok. En toch bleef het allemaal binnen de grenzen van het betamelijke, zij het dat de ref al na een klein kwartiertje voor rust een van de gasten -voor de tweede keer “een Ruttiaanse grote bek”- definitief moest verwijderen.
Op een moment dat zijn ploeg nog steeds met 0-2 voorstond. Een al binnen 10 minuten verkregen voorsprong na een flitsend begin van hun kant en na lichtelijke cadeautjes van een niet uitgeslapen stel Kumar Kids .
Die daarna aardig terugkwamen, veel kansen creëerden, die echter meestal strandden op de voortreffelijke goalie van de Purmers. De beloning kwam toch toen Gijs Bedet een corner koppend verzilverde tot de aansluiting(1-2).
Het tweede bedrijf was het vrijwel eenrichtingsverkeer tegen het tiental van de gasten. Heel veel mogelijkheden en kansen werden om zeep geholpen door weliswaar veel goede wil maar verrekt weinig stootkracht.
En zo kon het gebeuren dat ook het wonder van een mogelijk koppositie voor AMVJ met een doffe klap de wereld uitging en veranderde in een glijpartij op de ladder. Want ook tegen de tien van deze stugge, forse en volgens de voetbalwetten professioneel geoorloofd tijdrekkende tegenstanders, lukte het niet om ook maar één puntje in huis te houden.
Eigenlijk wel terecht, want sprak de late en legendarische JC de niet verwonderlijke en legendarische woorden: “als je niet scoort ken je nooit winnen”.
Jammer, maar er zit potentie genoeg in deze groep, die dan volgende week tegen het ook bepaald niet lullige Zandvoort alsnog kan bewijzen dat “de wonderen toch nog niet de wereld uit zijn!”
Dirk